X
Back to the top

De Geschiedenis van het Professioneel Worstelen in België

Van het kermisterrein tot het Sportpaleis: de Vlaamse catch-traditie herontdekt

Lang voor de Amerikaanse supersterren van de WWE de schermen domineerden, kende België zijn eigen vorm van professioneel worstelen — de catch.
In de jaren 1950 tot 1970 vulden duizenden fans het Sportpaleis van Antwerpen om lokale en internationale helden in actie te zien.
Figuren als Laurent Gerstmans, Al Bastian, Bert Mychel en Karl Istaz (later wereldwijd bekend als Karl Gotch) stonden toen symbool voor een unieke mix van sport, techniek en spektakel.

De vroege jaren – worstelen als volkssport

De geschiedenis van het worstelen in België gaat terug tot de tweede helft van de 19e eeuw. Op dorpspleinen, kermissen en in feestzalen werden krachtwedstrijden georganiseerd die vaak de “sterkste man” of de “kampioen van de kermis” moesten aanduiden.
Deze wedstrijden trokken grote massa’s toeschouwers, want ze combineerden sportieve trots met volksvermaak.

In deze periode kende Vlaanderen een bloeiende krachtcultuur. In steden als Antwerpen, Gent en Brussel werden turnverenigingen opgericht waarin niet alleen gymnastiek, maar ook worstelen, gewichtheffen en boksen werden beoefend.
Vooral in de havenbuurten van Antwerpen groeide worstelen uit tot een geliefde vrijetijdsbesteding van arbeiders.
Cafés boden kleine ringplatforms aan waar mannen konden uitgedaagd worden voor enkele frank prijzengeld.

Het Grieks-Romeins worstelen — waarin beenwerk verboden is — domineerde de vroege clubs, maar met de invloed uit Groot-Brittannië en Noord-Frankrijk ontstond rond 1900 ook interesse in de vrijere, snellere stijl van catch-as-catch-can.
Die stijl, met nadruk op snelle grepen en verrassingsworpen, legde de basis voor wat later het professionele “catch” zou worden.

De geboorte van het catch – van sport naar spektakel

In de jaren 1920 en 1930 kwam er een evolutie van sport naar show. Franse promotors begonnen hun catch-as-catch-can-wedstrijden te presenteren als theater: met personages, rivaliteiten en aangekondigde verhaallijnen.
Deze mix van sportieve kunde en dramatisch spektakel sloeg ook in België aan, vooral in Brussel en later in Vlaanderen.

Tijdens de jaren na de Tweede Wereldoorlog — een periode waarin mensen nood hadden aan ontspanning en spektakel — vond de catch zijn ideale publiek.
Lokale zalen programmeerden “Grand Gala’s de Catch” en affiches verschenen in cafés, bioscopen en op markten.
Het publiek kwam niet enkel om de krachtmetingen te zien, maar ook om hun helden toe te juichen of de schurken uit te fluiten.

Wat catch zo uniek maakte, was dat het een publiekssport bleef, geworteld in de volkscultuur.
Anders dan bij boksen of voetbal, waar regels en federaties centraal stonden, draaide catch om beleving, emotie en spektakel.
Het was sport, theater en volksfeest in één.

“Catch was geen gevecht, het was theater voor het volk.”
— Getuigenis uit een Sportpaleis-programma, 1961

 

Antwerpen – het kloppende hart van het Vlaamse catch

Antwerpen werd het epicentrum van het Vlaamse catch. De havenstad kende een mix van internationale invloeden, sterke arbeidersgemeenschappen en een voorliefde voor sportieve spektakels.
Vanaf de jaren 1950 organiseerden promotors grootschalige shows in het Sportpaleis, de Kiel-sporthal, en zalen in Merksem, Hoboken en Deurne.

De meest invloedrijke figuur was Laurent Gerstmans — een geboren Antwerpenaar die als catcher, organisator en promotor het Belgische professioneel worstelen op de kaart zette. Zijn gala’s in het Sportpaleis trokken duizenden bezoekers en brachten internationale sterren naar Vlaanderen.

Laurent Gerstmans – De Bouwmeester van de Vlaamse Catch

Laurent Gerstmans – organisator, promotor en grondlegger van het Vlaamse catch.

Laurent “Larry” Gerstmans was zowel catcher, trainer als impresario.
Hij professionaliseerde het Vlaamse catchcircuit en introduceerde internationale structuur in een volkse sport.
Onder zijn impuls verschenen namen als Roger Delaporte, Robert Duranton, Jean Corneille en André le Géant in België.
Tegelijkertijd bood hij kansen aan lokale talenten zoals Al Bastian en Bert Mychel, die zouden uitgroeien tot iconen van het Vlaamse publiek.

Karl Istaz – Van Antwerpenaar tot ‘God van het Worstelen’

Karl Istaz, alias Karl Gotch – geboren in Antwerpen, legendarisch technisch worstelaar en trainer.

Een andere naam die België trots mag noemen is Karl Istaz (1924–2007), beter bekend als Karl Gotch.
Geboren in Antwerpen, groeide hij uit tot één van de meest gerespecteerde technische worstelaars ter wereld.
Hij werd opgeleid in de Antwerpse sportclubs, reisde nadien naar Duitsland en Engeland, en verfijnde zijn stijl in de legendarische “Snake Pit” in Wigan.

Gotch werd beroemd om zijn realistische stijl en discipline. Zijn invloed op het Japanse “strong style”-worstelen maakte hem een levende legende.
Ondanks zijn internationale carrière bleef hij fier op zijn Antwerpse afkomst — en zijn naam wordt vandaag nog met eerbied uitgesproken in Japan en de VS.

De Antwerpse Helden van de Ring

Naast Gerstmans en Istaz kende Antwerpen een hele generatie charismatische lokale sterren zoals Al Bastian en Bert Mychel. Zij traden op in het Sportpaleis en op kermissen, waar ze een publiek van duizenden lieten lachen, roepen en juichen.

Naast Bastian en Mychel bevolkten tal van lokale figuren het circuit:

  • Jan Van den Broeck – krachtpatser uit Hoboken.

  • “Killer” Vermeiren – ruig imago, favoriet van het havenpubliek.

  • Leo “de Stier van ’t Kiel” Peeters – volksheld van Merksem.

  • Frans “The Bear” Vandenbosch – combineerde catch met variété.

Deze mannen waren geen televisie-iconen, maar lokale legendes. Ze vertegenwoordigden de volksziel van het Antwerpse catch.

De gouden tijd van het Vlaamse catch

Tussen de jaren 1950 en 1975 beleefde het Vlaamse catch zijn absolute hoogtepunt.
De affiches van die tijd kondigden avonden aan met klinkende namen, en het Sportpaleis van Antwerpen werd de onbetwiste tempel van de Europese catch.
Er werden complete shows georganiseerd met ringgevechten, live muziek en variétéoptredens.

De shows waren volkse feesten — arbeiders kwamen rechtstreeks van de fabriek, gezinnen namen hun kinderen mee,
en de toeschouwers vormden een luidruchtige, trouwe gemeenschap.
Voor velen was catch niet zomaar sport, maar een deel van hun sociale leven: een avond vol passie, rivaliteit en kameraadschap.

Belgische en buitenlandse media besteedden aandacht aan het fenomeen, en sommige Vlaamse catchers traden zelfs op in Frankrijk en Nederland.
Het was een gouden tijdperk waarin sport, theater en volkscultuur samensmolten tot één uniek geheel.

Van verval tot vernieuwing

Tegen het einde van de jaren 1970 begon het traditionele Europese catch terrein te verliezen aan de Amerikaanse stijl van pro wrestling.
De opkomst van televisie en de wereldwijde expansie van organisaties als de WWF veranderden de manier waarop publiek worstelen beleefde.

Toch bleef de Belgische passie voor de ring bestaan. Veteranen als Salvatore Bellomo hielden het vuur brandend door nieuwe generaties op te leiden.
Bellomo, een Belgisch-Italiaanse veteraan die internationaal doorbrak, keerde terug naar België en hielp bij het oprichten van lokale promoties en trainingsscholen.

In de jaren 2000 kwam een echte heropleving: jonge fans en worstelaars brachten de sport opnieuw tot leven met moderne producties en internationale samenwerkingen.
Organisaties zoals Pro Wrestling Allstars (PWA) zetten de Vlaamse traditie voort, met respect voor de erfenis van Gerstmans, Gotch en Bastian.

Erfgoed en toekomst

“Catch is nooit verdwenen — het heeft gewoon een nieuwe generatie gevonden.”

Het Vlaamse catch-verleden is een uniek stukje sport- en cultuurgeschiedenis.
Vandaag brengen organisaties zoals Pro Wrestling Allstars die traditie opnieuw tot leven — met een moderne twist, jonge atleten en dezelfde liefde voor show, spektakel en kameraadschap.

Van de kermisringen van de 19e eeuw tot de moderne sporthallen van vandaag: het Belgisch professioneel worstelen blijft een verhaal van passie, gemeenschap en identiteit.
De namen van Laurent Gerstmans, Karl Istaz, Al Bastian en vele anderen leven voort — niet alleen in de herinnering, maar in elke ring waarin het publiek opnieuw rechtveert voor de helden van vandaag.